Sunday, March 04, 2007

Oerendhard

"My idea of fun / is killing everyone" - Iggy Pop, 2006


Op de zevende dag schiep god de punk, de dag ervoor The Stooges. Echte muziekkenners verraden zich vaak door de vraag: "Welke tien platen zou je meennemen naar een onbewoond eiland" (lees er High Fidelity van Nick Hornby eens op na)? Wat volgt zijn ellenlange discussies, knokpartijen en echtscheidingen. Zelf heb ik altijd net dat beetje nerdiness gemist om over deze vraag te gaan nadenken maar de kans is groot dat 'Fun House' van The Stooges erbij zou zitten. 'Fun House' is een plaat die elke vezel in je lichaam activeert. Een plaat die de doden tot leven zou weken. De soundtrack bij de apocalyps.

'Fun House' dateert van 1970. We schrijven nu vrijdag 2 maart 2007. Ik sta in de platenwinkel. In mijn hand hou ik 'The Weirdness' van Stooges. Hij ruikt nog vers. Het hoesje is in sober zwart en zilver. Er kleeft een sticker op: "New album recorded by Steve Albini". Ik koester het moment. Twee dagen later heb ik 'The Weirdness' tweemaal beluisterd. Het eerste wat ik miste was een opstoot van adrenline, iets wat ik bij de oude songs wel keer op keer ervaar. En toch zijn alle Stooges kenmerken aanwezig: Iggy, de oerriffs van Ron Asheton, de boem-tsjak-boem drums van zijn broer Ron en dit alles gelardeerd met de hyperkinetische baslijnen van Mike Watt. Ja, Mike Watt! Mike Watt dus! Het grote probleem volgens mij, is dat de Stooges hun tekort aan talent wisten goed te maken met een monolithische sound en overschot aan energie. Inmiddels is elk van de bandleden achter in de vijftig en moet er iets in de plaats komen van de angry young men politiek van indertijd. Dat gat wordt niet opgevuld maar producer Steve Albini heeft duidelijk zijn uiterste best gedaan om het primitieve Stooges geluid eruit te halen. Toch wil ik 'The Weirdess' niet overbodig noemen, we hebben het immers nog steeds over de zaaddonors van groepen als The Ramones en Black Flag dus de nummers zijn nog wel degelijk rock 'n roll genoeg om, mits het opendraaien van de volumeknop, een (ik noem maar iets) middelgroot Ikea kastje te slopen! Persoonlijk hoogtepunt is 'Mexican Guy' waar Iggy's lief ervandoor gaat met... a Mexican Guy. Who Cares, zolang de tandem Ashton en Watt op hun snaren inhakken mag er voor mijn part een boodschappenlijst over ingezongen worden.

Thursday, March 01, 2007

Onderbuik blues

"While everything is quiet and easy/ Mr. Grinder can have his way..."
Memphis Slim, 1941



2007 blijkt tot op heden zeer vruchtbaar op muzikaal vlak. Slecht voor de portemmonee. Goed voor de ziel. Ter zake: vlak voor de zomer van 2006 werd op www.nick-cave.com de release van Grinderman aangekondigd. De bezetting zou omschreven kunnen worden als mini-Seeds. De naam ontleenden ze aan een oud bluesnummer van Memphis Slim. Buiten Cave bestaat de groep uit violist Warren Ellis, bassist Martyn Casey en drummer Jim Sclavunos. Hun debuut is titelloos en het rockt de pannen van het dak. Openers 'Get it on' en het nu al onsterfelijke 'No Pussy Blues' zetten onmiddelijk de toon. Het is midden in de nacht. We zijn in een auto gestapt en het gaspedaal wordt volledig ingetrapt. De neonlichten flitsen aan weerskanten voorbij en dan, terwijl de wagen voortraast, wordt alles rondom duister. Dat gevoel is Grinderman.

Deze plaat is het ideale tegengewicht voor het geweldige maar zorgvuldig gearrangeerde 'Abattoir Blues / The Lyre of Orpheus' uit 2004 alweer. Grinderman is opgenomen in enkele weken en er is verder niet teveel bij nagedacht of aan geprutst. Jaren van vakmanschap en de chemie tussen de muzikanten hebben hun werk gedaan, wat de spontaniteit en rauwheid van de songs ten goede is gekomen. Wat ook zijn vruchten heeft afgeworpen is het besluit om er geen gitarist bij te nemen en in de plaats een Stratocaster om de nek van Cave te hangen. Zijn beperkingen als gitarist worden goedgemaakt door minimale rechttoe rechtaan licks. Zowat alle nummers gaan over lust en verderf. Erg om te zeggen, maar Grinderman heeft alles in huis wat de nieuwe Stooges plaat mist.