Thursday, October 11, 2007

Ruimtelijke ordening

Here am I sitting in a tin can
Far above the world
Planet Earth is blue
And there's nothing I can do

Space Oddity - David Bowie












"Waren de goden kosmonauten?" is een van vele vragen die ik mezelf vrijwel nooit stel. Wat ik wel weet is dat een aantal decennia geleden een stelletje Russen het grote niets ontmaagden en sommigen van hen konden het navertellen. Joeri Gagarin landde na zijn ruimtereis in een boerengat achter het ijzeren gordijnwaar een arme boerin de schrik van haar leven beleefde bij het zien van de kosmonaut. "Vrees niet, vrouwtje. Ik ben maar een Rus" trachtte Joeri haar te kalmeren. "Ik dacht dat je uit de ruimte kwam" was de bevende repliek. Waarop onze dappere held: "Ik kom ook uit de ruimte."
Ruimtevaart en astronauten hebben me van kindsbeen af gefascineerd maar toch was het een ontnuchtering te moeten vernemen dat planeten als Tatooine, Hoth en Alderaan slechts te waarnemen vielen op het witte doek. Maar wat me nog steeds intrigeert is het oneindige zwart en de oorverdovende stilte die een kosmonaut moet ervaren als hij de ruimtesonde verlaat en eventjes aan de zijde van de goden mag wandelen. Een gevoel van totale rust gepaard met doodsangst moet zich van hem meester maken. Een ervaring die volgens mij even surreël moet zijn als opgezogen worden in een schilderij van pakweg René Magritte. Wat een relativerende belevenis moet het zijn om je eigen planeetje als een langzaam leeglopende ballon achter je te laten. Je voelt je een ster tussen de sterren. Een ster met een beetje heimwee naar zwaartekracht, je stamcafé en misschien wel de ochtendnevel in het najaar. Het ontbreken van het evidente, alsof je zintuigen het plots laten afweten en er enkel je hartslag en ademhaling zijn om je eraan te herinneren dat je leeft. Dat gevoel... af en toe denk ik dat ik het ken. Ik ervaar het heel, heel soms als alles stil is buiten en de nacht zijn grauwe mantel over de buurt heeft gedrapeerd. Als de straatlantaarns hun kunstmatige licht werpen op de koeien die in de nabijgelegen weide elkaar warm houden. Ja, ik hoop waarlijk dat ik dat gevoel ken.

Wednesday, October 03, 2007

Wandering star

Snow can burn your eyes
but only people make you cry.
Home is made for comin' from
for dreams of goin' to which
with any luck will never come true.




Een verloren zaterdagavond in een dorpscafé dat naar alle waarschijnlijkheid de naam 'onder de toren' of 'sportwereld' in een door een populaire biergigant gesponsorde lichtbak boven zijn portaal heeft prijken. Als je er binnenwandelt veeg je je identiteit en alle smerigheid die eraan vastkleeft aan de deurmat. Je kopzorgen laat je achter aan de kleerhanger en kleine gouden beetjes troost worden er zonder de glimlach geserveerd. Je ontmoet er mensen die hun leven weten te balanceren op de rand van de prullemand. De asbakken zijn er vol en het ruikt er naar amoniak. Op één van de felrode houten tafeltjes staat een kruikje jenever dat een enkele plastic roos herbergt. Het soort roos dat men weleens treft op een zeemansgraf. Er staat een juke box waar men, indien men het wil horen, bijvoorbeeld E4 kan selecteren en het liedje 'Runaway' van Del Shannon zal vervolgens, als een requiem voor god weet wie, uit krakende luidsprekers schallen. De waard draagt zonder enige fierheid een zelfgetatoueerd kromzwaard op de linkerarm waaronder de naam Greta te lezen valt.
Het schelle TL-licht accentueert de aftandse biljarttafel. Het groene laken is onherroepelijk verminkt maar het meubel leent zich nu als een depot voor lege bierglazen. In zulk café zou ik heel erg graag een pintje hebben gedronken met Lee Marvin.