Sunday, August 26, 2007

Hardboiler room

"Dead men are heavier than broken hearts" - Philip Marlowe in The Big Sleep



In de late uren, alvorens de snoepkleurige clown op bezoek komt, volg ik graag het gitzwarte spoor van oneliners dat de protagonist Philip Marlowe achter zich laat. Vaak zijn deze te vinden op de bodem van het typische glas bourbon dat weer eens moest geledigd worden na de zoveelste aanvaring met een femme fatale of enkele vuisten. Al te vaak overschrijdt hij met een duizelingwekkende stroom van metaforen de grens van de camp maar tot de verbeelding spreken doet het personage allesinds. Zijn erecode is immers belanrijker dan de oogopslag van de diva die zijn pad kruist. Marlowe geldt nog steeds als de standaard uitvoering van de hardboiled private eye die we kennen uit boek, film (Sam Spade, Mike Hammer,...) en strip (Blacksad, Sin City,...). Hij vult zijn dagen met de arm der wet tegen de haren instrijken, damsels in distress ter hulp schieten, schaakstrategiën doorgronden en zijn lever aantasten. In de duistere straten van een door corruptie en perversie geteisterd L.A. zoekt hij zijn puzzelstukken bij elkaar. De ultieme anti-held. Een zelfdestructieve einzelgänger bij wie alle hoop lang geleden is weggedronken. Als je zijn wereld betreedt vervagen alle kleuren in harde grijsschakeringen.

Het personage, bedacht door zijn al even cynische schepper Raymond Chandler, zag voor het eerst het schemerlicht in het cult (pulp)magazine Black Mask in 1920. De zwartgallige, bikkelharde privé detective trad hiermee in de voetsporen van Sam Spade, een creatie van Dashiell Hammet (o.a. The Maltese Falcon). Chandler stopte al zijn duivels in het personage. Zijn zucht naar drank en vrouwen maar ook zijn onvermogen om te behagen. De eerste roman 'The Big Sleep' uit 1939 werd zeven jaar later verfilmd met in de hoofdrollen het toenmalige Hollywoodkoppel bij uitstek, Humphrey Bogart en Lauren Bacall. Later liet de schrijver zich ook gelden in Hollywood. Hij bewerkte o.a. op verzoek van regisseur Billy Wilder het scenario van James M Cain's 'Double Indemnity' en dit resulteerde in een van de beste verwezelijkingen in het film noir genre.

Sunday, August 19, 2007

Fire Music


“I would like to play for audiences who are not using my music to stimulate their sex organs”

Zonet thuisgekomen van een concert waar ik al maanden naar heb uitgekeken. Ornette Coleman. Een legende. Ornette Coleman is voor de saxofoon wat Jimi Hendrix is voor de gitaar. In de jaren vijftig toen de bebop, hardbop en swingjazz hun hoogdagen kenden kwam Coleman op de proppen met de plaat 'The Shape of Jazz to Come'. Een mijlpaal. De jazz elite werd verdeeld in twee kampen. Zij die hem een genie noemden en zij die hem afdeden als de eerste de beste charlatan. Niets had hen echter voorbereid op wat zou komen. In 1960 zag 'Free Jazz: a collective improvisation' het licht. Een woeste orkaan van klanken zoals men nooit eerder had gehoord. Alsof de jazz voordien als een wild beest in een kooi zat opgesloten en plots werd losgelaten. Op de binnenkant van de hoes staat een afdruk van 'White Light', een action painting van Jackson Pollock. Een zeer acurate visualisering van wat er op de plaat te horen valt. Dit was muziek waar je onmogelijk omheen kon. De titel van het album werd meteen de roepnaam voor een nieuwe lichting jazzmusici. Coleman zelf was echter sceptisch over de term freejazz. Vandaar de vele synoniemen voor het genre zoals 'fire music' of 'new thing'. Wat zo uniek was en is aan Ornette Coleman's stijl is dat hij de melodie laat overheersen door de harmonie, het samenspel en vooral de improvisatie.

Vanavond zag ik de man in levende lijve aan het werk op Jazz Middelheim. In de uitverkochte tent heerste er een devote sfeer. Alsof men de messias hoorde prediken. Het woeste vuur van weleer was gevormd tot een sierlijke, krachtige vlam die tot diep in de vezels doordrong. Coleman, inmiddels 77, en zijn fantastische ritmesectie (met zoonlief achter de vellen) bliezen in een mum van tijd het dak eraf. Het deed me ook deugd dat er opvallend veel jongeren tussen de stereotiepe jazz inteligentia te bespeuren vielen. Nadien belandden we, afgaand op een betrouwbare tipgever, enkele kilometers verder in de Antwerpse cultuurtempel De Singel waar men tot diep in de nacht freejazz jamsessies kon ondergaan. Maar hoe hard de welwillende conservatoriumstudenten ook te keer gingen, na het aanschouwen van de meester kon men dit jammergenoeg slechts ervaren als jazzmuzak. Hoe belangrijk de stempel is die Coleman's fire music op de jazz en op de muziek in het algemeen heeft gedrukt valt tot op heden niet te overzien. Het is algemeen bekend dat Lou Reed hem nog steeds als een belangrijke invloed op de sound van The Velvet Underground beschouwt. Het is iets minder bekend dat Captain Beefheart Coleman's snerpende sax trachtte te imiteren op diens 'Trout Mask Replica'. John Zorn bracht dan weer hulde met de plaat 'Spy vs. Spy' waarop hij trashmetal versies inblikte van Ornette Coleman nummers. Coleman werd op de recente Grammy Awards gehuldigd met een Lifetime Achievement Award en op diezelfde uitreiking speelden Red Hot Chili Peppers ten dans. Na hun optreden hieven de Peppers een groot plakaat in de lucht waarop te lezen viel: 'Love to Ornette Coleman'. En dat zijn vuur voor eeuwig moge blijve branden.

Meer leesvoer over Ornette Coleman en freejazz vind je hier: The Real Godfathers of Punk

Saturday, August 18, 2007

The Truman Show

"Life is a moderately good play with a badly written third act."



Maandag, 16 november 1959. The New York Times publiceert die dag een klein artikel met de kop "Family of four slain in Kansas". De impact van die korte berichtgeving zou zijn sporen nalaten in de literatuur, journalistiek en filmwereld. Hiervoor zorgde een klein, gebrild mannetje. Zijn naam was Truman Capote. Ik hoorde voor het eerst van de man bij het zien van de Blake Edwards' verfilming van de roman 'Breakfast at Tiffany's'. Naast de overdonderende vertolking van Audrey Hepburn in de rol van Holly Golightly en een jonge George 'I love it when a plan comes together' Peppard was het ook de donkere ondertoon in het lichtvoetige verhaal die me opviel. Regisseur Edwards had, tot groot ongenoegen van Capote, het verhaal dan nog een beetje opgesmukt voor 'een breed publiek' maar de tristesse rolt als een dikke traan door de gags en oneliners heen. Tot dusver mijn eerste kennismaking met de schrijver Capote. 'Breakfast at Tiffany's' heb ik nog steeds niet gelezen dus de vergelijking met de film blijf ik schuldig. De voorbije vakantie heb ik me wèl vastgebeten in zijn bekendste boek: 'In Cold Blood'. Een non-fictie verhaal dat leest als een roman en, eens je de eerste vijftig pagina's voorbij bent, je niet meer loslaat. In 1959 trok Capote naar het dorpje Holcomb in Kansas om er zijn research voor het boek te doen. Hij bleeft er meer dan vier jaar en raakte goed bevriend met de inwoners en de rechercheurs die zich met de viervoudige moord bezighielden. Maar zijn grootste fascinatie ging uit naar Perry Smith, die samen met Richard Hickock op een winderige nacht het weerloze Clutter gezin afslachtte. De kracht van Capote's schrijverschap zit in de narratieve vertelstijl die steeds gedetailleerd en afstandelijk is. Even koelbloedig als de moorden.

De tweede maal dat ik de naam van de schrijver tegenkwam was in Victor Bockris' excellente Andy Warhol biografie. Daarin wordt de devotie die de pop-art goeroe voor Capote koesterde veelvuldig beschreven. Toen Warhol voor het eerst naar New York trok stond immers bovenaan zijn verlanglijst 'Truman Capote ontmoeten'. Niet zo verwonderlijk als je weet dat hun levens grote gelijkenissen vertonen en Warhol zat nooit verlegen om een beetje narcisme. Beiden werden ze gepest als kind. Warhol om zijn bleke huidskleur en Capote omwille van zijn waarlijk irritant nazale stemmetje.
Warhol was als kind vaak bedlegerig en hield zich op een maniakale manier bezig met tekenen, radio luisteren en foto's van Hollywood figuren uit tijdschriften knippen. Capote verplichtte zichzelf op elfjarige leeftijd tot drie uur per dag schrijven. Op latere leeftijd stonden beide heren bekend als notoire roddeltantes en werden dan ook vaak samen gespot in de New Yorkse jet-set middens. Zoals het een dandy betaamt viel ook Capote in de jaren zeventig ten prooi aan drank en drugs en deze dodelijke tweeling koste hem in 1984 uiteindelijk het leven.