Sunday, December 17, 2006

Dirty Shane

"The British press have been giving me six months to live for the past twenty years - they must be getting pissed off interviewing me by now."



Eergisteren kreeg ik een compilatie-cd van The Pogues cadeau. Inmiddels heb ik het schijfje al een achttal keren integraal beluisterd en zelden ben ik zo vervuld geweest van melancholie. The Pogues was een groep die een anderhalf decennium geleden hoog aangeschat werd in het studenten- en fuifmilieu. Muziek waar je een kater van overhield. Muziek die aanzette tot dansen én tot drinken. Frontman Shane McGowan was het anti-idool bij uitstek. Rebel, charltan en doorwinterd alcoholieker. Maar dit weekend werd nog maar eens duidelijk dat in McGowan ook in begenadigd songschrijver en dichter verscholen zat. De legende wil dat de mens al vanaf zijn tiende aan de whiskey zit. Of dit waar is laat ik in het midden maar recente foto's van het wrak dat de man nu is doen het me graag geloven. McGowan werd in 1976 een instant icoon bij de Londense punkers nadat een jongedame zijn oorlel had afgebeten tijdens een Clash optreden aldaar. Het was de combinatie van Ierse traditionals en Britse punk die hem het sterrendom bezorgden. De combinatie drugs en alcohol namen het hem nadien weer zonder pardon terug af. Maar we dragen hem en zijn muziek nog steeds in het hart en hopen dat zolang er feesten zijn, The Pogues door de speakers zullen knallen met krakers als 'Fiesta', 'Dirty Old Town', 'The Irish Rover' en 'Streams of Whiskey'. Here's to you Mac!

De Youth van tegenwoordig

Teenage riot in a public station
Gonna fight and tear it up in a hypernation for you




Waarom ik na 15 jaren nog steeds bezeten ben van Sonic Youth? Omdat ze zo een beetje de dinosaurussen zijn geworden van de alternatieve rockmuziek. Nog steeds tijdloos, vernieuwend, onvoorspelbaar, pretentieloos en... ze hebben een bassiste die Kim Gordon heet. 'We're Sonic Youth from New York and we haven't slept in five days', wist Thurston Moore een uitverkochte Hallen van Schaarbeek te vertellen. Naar alle waarschijnlijkheid lichtjes overdreven want het concert was vlekkeloos. Eigenlijk iets te vlekkeloos voor Sonic Youth. Ook iets te veel recente nummers. Hun laatste platen 'Sonic Nurse' en 'Rather Ripped' mogen er best zijn maar we waren niet de enigen die nog steeds zweren bij de heilige drievuldigheid 'Goo', 'Daydream Nation' en 'Dirty'. Kippevel: als toegift volgde het machtige 'Teenage Riot' en drieduizend bezoekers gingen uit hun dak. Na het concert had ik het geluk de groep te ontmoeten. Met Lee Ranaldo had ik al eerder het genoegen gehad kennis te maken maar tot mijn geruststelling bleken ook de drie andere leden uiterst sympathiek te zijn. En ja, ik heb Kim Gordon in de ogen gekeken. Ik herinner me dat je eind jaren tachtig / begin jaren negentig of verliefd was op Kim Gordon of op Kim Deal. Bij mij was het zelfs zo erg dat een liefje uit die periode zelfs fysiek leek op Kim. Ik vraag me af hoe het met haar zou zijn.

Waits Triple


"I don't have a drinking problem 'Cept when I can't get a drink."

Wie nog verlegen zit om een kerstcadeau kan ik van harte de driedelige box 'Orphans' van Tom Waits aanbevelen. Drie cd's ingedeeld in 'Brawlers', 'Bawlers' en 'Bastards'. Ik ben er nog niet toe gekomen om de laatste, een verzameling van spoken word en rarities, te beluisteren maar 'Brawlers' en 'Bawlers' zijn een feest! Waits heeft namelijk zijn kluis leeggemaakt en deze aangevuld met enkele nieuwe opnames. Het openingsnummer 'Lie to me' is een onvervalste juke joint stomp waarbij, in sommige middens, de stoelen aan de kant worden gezet. Negen tracks later komen we dan weer terecht bij een politiek getint nummer, "The Road to Peace' waar Waits met hulp van een krantenartikel erop wijst dat idealisme en vooral het fanatiek fundamentalistche soort geen al te beste gidsen zijn. En voorts is het vooral vintage gegrom, industriële percussie, Marc Ribot riffs en rock 'n roll zoals de heer het heeft bedoelt. Een heerlijk universum om in te vertoeven als je aan het afwassen bent met een glas vodka binnen handbereik. Maar ik durf er voor te wedden dat het drieluik ook werkt bij een tupperware party, tijdens het breien van een sjaal of het verwekken van een baby. Maar we wijken af...

Children of the Zorn


You can't be idealistic in this world and not be crazy.


Het moet ergens midden jaren negentig geweest zijn toen ik de New Yorkse freejazz goeroe John Zorn aan het werk zag in de AB. Het was in die periode dat ik, vreemdgenoeg door invloed van punk, in jazz als muziekvorm geïntresseerd raakte. Vooral als je moet concluderen dat jazz en vooral freejazz meer punkattitude in zich draagt dan het het genre zelf. Vreemd maar waar. Want jazz is, op muzikaal vlak, zwaar buiten de lijntjes kleuren. Anarchie met ambachtelijke precisie en doeltreffendheid. Twee weken geleden zorgde Zorn voor een kleine rel bij zijn nog steeds talrijk legertje adepten. In Brussel kwam hij zijn Moonchild-project voorstellen met goed volk als Mike Patton, Joey Baron en Trevor Dunn in de gelederen. Nu, wat velen over het hoofd hadden gezien is dat Zorn dit stuk heeft gecomponeerd maar er geen enkele noot op meespeelt. Grote consternatie dus toen bleek dat de meester niet aanwezig was op het podium. Resultaat: Boegeroep en gefluit achteraf. Nu ja, stiekem hoopte ik zelf ook wel dat hij, al was het maar voor even, zijn sax bovenhaalde maar de mens heeft nu eenmaal de reputatie eigenwijs te zijn en toegiften zijn voorbehouden voor popmuziek. Iets waar dit mijlenver vanaf staat.

don't get mad, get Evens

cut from the cloth
and death to the masses


Het blijft wennnen,The Evens, het (inmiddels niet meer zo) nevenproject van Ian MacKaye en zijn wederhelft Amy Farina. De songs zijn zeker boven de middenmaat maar er is nog steeds het gevoel dat MacKaye speelt met de handrem op. Dit heeft vooral te maken met zijn vorige groepen zijnde Minor Threat en (het nog steeds op non actief staande) Fugazi. Beide bands zijn van onbeschrijfelijk belang geweest in mijn tienerjaren en zijn dat, op een ander niveau, nog steeds. Alles wat MacKaye uitbracht was de perfecte soundtrack bij boosheid, onbegrip, isolement en woede. Dagelijkse kost als puper maar de muziek kan vandaag de dag nog steeds mijn adrenalinepeil de hoogte injagen. Nu, terug naar The Evens. Vorige maand is hun tweede plaat 'Get Evens' verschenen en, oh joy, er zit veel vitriool in de nummers. Dit met dank aan de cowboypresident van het containerpark dat we kennen als Amerika. Soms expliciet als in 'Dinner with the president' en 'Everybody knows you are a liar'. Bijna de helft van de nummers gaat over het gebushte. Muzikaal is er ook een sprong gemaakt. Hun debuutplaat uit 2004 was meer ingetogen en rechtlijniger dan 'Get Evens'. Hier zijn de nummers grilliger en een pak ritmischer dan zijn voorganger. De inscriptie in het cd-hoesje luidt 'To all new arrivals'. Daar drinken we op!